Cetine is een bestanddeel van het walschot en van de olie van Delphinus globiceps. Om ze te verkrijgen wordt fijn gewreven walschot zoo vaak met alkohol van 0,816 behandeld, totdat deze na de filteratie geene olie-achtige deelen bezit.
Het achtergebleven is dan zuivere cetine. Het lost op in kokenden alkohol en kristalliseert bij de afkoeling in fijne witte blaadjes van parelmoerglans zonder reuk of smaak.
Zij smelt bij 49° C. en vormt na de afkoeling eene vaste, harde kristallijnen massa, die op het gevoel minder vettig is dan walschot.
Zij verdampt bij 360° C. zonder te worden ontleed. Honderd deelen kokenden wijngeest van 0,821 zijn voldoende voor de oplossing van 2,5 deelen cetine, die bij de afkoeling grootendeels neêrslaan. Ook lost zij op in houtgeest, terpentijn-olie en vette oliën. Chevreuil verkreeg bij de verzeeping van cetine 40,6°/0 cetylhydroxyde en 59,94% eener massa, die bij 43 of 44° begon te smelten. Hij hield deze voor een mengsel van margarine-zuur en olie-zuur, doch zij is niets anders dan palmitine-zuur.