Catechu (van. cate (boom) en chu (sap)) of katsjoe is een looistofhoudend plantaardig extract uit Oost-Indië. Men kan den catechu gevoegelijk in 3 soorten verdeden, namelijk den eigenlijken catechu (Terra catechu of bruinen katsjoe), afkomstig van Acacia Catechu, waarvan het hout uitgeloogd wordt, waarna men de vloeistof tot een extract verdikt, en bestaande uit Pegoe-catechu, de beste en meest-voorkomende soort, in onregelmatige, met bladeren vermengde en in deze gewikkelde massa’s, die donkerbruin van kleur, schelpachtig op de breuk en zamentrekkend van smaak zijn, — en den Bengaalschen catechu, in onregelmatig- vierkante koeken voorkomende, die aardachtig op de breuk en donkerbruin zijn, — den gambier-catechu (Gutta Gambir, Terra japonica of geel katsjoe), afkomstig van Uncaria Gambir Roxb., den gambierheester, in Achter-Indië en op de Soenda-eilanden groeijende.
Men verkrijgt dien door de bladeren met water te koken en het vocht uit te dampen. Het komt voor in den vorm van dobbelsteenen, die van buiten donkerbruin en van binnen lichtbruin zijn, in koud water gedeeltelijk, en in kokend water of in alkohol geheel oplossen en vooral te Singapore in den handel worden gebragt, — en den palm-catechu, afkomstig van Areca Catechu L. in Oost-Indië. Hij is een extract van de versche vrucht van dien boom en komt voor in platte, ronde, donkerbruine koeken. Men onderscheidt goeden catechu door zijne volkomene oplosbaarheid in water; de oplossing wordt door zuren lichter en door alkaliën donkerder gekleurd, en geeft met ijzeroxydule-zouten een olijfkleurigen, met ijzeroxyde-zouten een bruinachtig-groenen, met tinzout een bruinachtig-gelen, met loodzouten een steenrooden, met koperzouten of met chroomzure kali een bruinen en met eene lijm-oplossing een dikken, bleekrooden neerslag. Hij laat bij verbranding 3—8% asch achter.
De ruwe catechu wordt gezuiverd door hem in een waterbad geruimen tijd opgelost te houden, de oplossing vervolgens van het bezinksel af te gieten en te filtreren, waarna men haar weder in een waterbad verwarmt, met 3 / 4 % fijn poeder van chroomzuur kalium vermengt, ½ uur lang goed omroert en daarna koud laat worden. Het praeparaat is donkerder op de breuk en levert fraaijer verfstoffen.
De catechu bevat als eigenaardige bestanddeelen, catechu-zuur en catechu-looizuur (in bruinen catechu 48—57% en in gambier-catechu 36—40%), lost in kokend water op en slaat neer bij het koud worden. Uit eene oplossing in alkaliën valt hij na bijvoeging van azijnzuur schijnbaar onveranderd naar den bodem, en in azijnzuur lost hij op, terwijl hij door water hieruit afgescheiden wordt.
Volgens Sacc bevat hij wijnsteenzuur en wordt, met zwavelzuur gekookt, gescheiden in druivensuiker en in een bruine hars, die onoplosbaar is in water, aether, alkohol, oliën, zwakke zuren en zoutzuur, door salpeterzuur ontleed wordt, en in zwavelzuur van 66° B., in koolzuurnatrium gedeeltelijk en in bijtend natron geheel oplost. Laatstgenoemde oplossing neemt zuurstof uit den dampkring op en wordt tevens purperrood.
Men gebruikt den catechu in Indië van ouds als ingrediënt bij het sirie- of betelkaauwen, alsmede om te looijen, en bij ons bezigt men dien in de geneeskunde als een zamentrekkend middel, en in de katoendrukkerijen, om fraaije nuances van houtkleur te voorschijn te roepen. Tot dit doel lost men hem op in azijnzuur, waarna men de oplossing lijvig maakt met gom en met salmiak en groenspaan vermengt. De gedrukte stoffen worden in een vochtigen dampkring opgehangen of door een bad van dubbelchroomzure kalium gehaald, omdat de verfstof eene oxydatie moet ondergaan.
Voorts gebruikt men catechu bij het maken van tandpoeder, tandtinctuur enz. - Het praeparaat, hetwelk onder den naam van nieuw-catechu in den handel wordt gebragt, is van denne- en sparreboomen afkomstig. — Het catechu-zuur (catechine) is eene chemische verbinding, die, door middel van warm water uit den catechu gehaald, na de verdamping daarvan witte naalden vormt, die in 1100 deelen koud, in 2—3 deelen kokend water, in 5—6 deelen koud en en in 2—3 delen kokenden alkohol, alsmede in 120 deelen kouden en in 7—8 deelen kokenden aether oplossen, bij, 217° smelten en bij drooge destillatie koolzuur, empyreumatische oliën en oxyphenzuur (brandig catechine) ontwikkelen.
Kookt men de waterachtige oplossing zonder afsluiting der lucht, dan ontstaat er onder opneming van zuurstof eene bruine massa. In geconcentreerd zwavelzuur lost zij op met eene roode kleur, en met verdund zwavelzuur gekookt geeft zij geen suiker, terwijl salpeterzuur haar tot zuringzuur oxydeert. Eene alkalische oplossing wordt weldra donker van kleur; zij wordt wit neergeslagen door baryt- en kalkwater, kleurt ijzerchloride donker groen, en reduceert goud-, zilver- en platina- oplossingen.