Catechismus noemt men een leerboek in vragen en antwoorden over een of ander vak van wetenschap. Men heeft alzoo een „catechismus der natuur”, een „catechismus der sterrekunde” enz. Vooral echter geeft men dien naam aan een boek, waarin de hoofdzaken der godsdienst, zooals de Tien geboden, de Apostolische geloofsbelijdenis en het Onze Vader ten behoeve des volks in vragen en antwoorden zijn opgenomen.
De eerste Duitsche catechismus, welke aan deze bepaling beantwoordt, wordt toegeschreven aan zekeren Kero, een monnik te St. Gallen, die in de 8ste eeuw, leefde. Meer bekend is de Weissenburger catechismus, in de 9de eeuw door Otfried, een leerling van Hrabanus Maurus opgesteld en het Onze Vader) de hoofdzonden, het Symbolum Athanasii en het Gloria in excelsis bevattende. Dergelijke catechismussen leverden in de 11de eeuw de Waldenzen, later de Wïcklefieten en Huss.
In 1529 gaf Luther, op aandrang van den Keurvorst van Saksen, zijn Kleinen en Grooten Catechismus, waarvan de eerste voor het volk, de tweede voor de leeraars bestemd is. De Kleine bevat 5 hoofdstukken, welke handelen over de Tien geboden, de Drie artikelen des Christelijken geloofs, het Onze Vader, den doop, het sleutel-ambt en het avondmaal, en gevolgd worden door een aanhangsel met eenige gebeden, vragen voor avondmaalsgangers enz. In de Hervormde Kerk zijn onderscheidene catechismussen in het licht verschenen, zooals die van St. Gallen (1527), die van Basel door Oecolampadius (1534), die van Zürich door Leo Judae (1534), die van Genève door Calvinus (1543), die van Viret (1543), die van Bern door Megander (1552), die van Straatsburg door Bucerus (1534) en vooral de Heidelbergsche Catechismus, die op last en met medewerking van Frederik III, keurvorst van de Pfalz, door Zacharias Ursinus en Caspar Olevianus opgesteld, in 1563 uitgegeven en door de Synode te Dordrecht (1618) als belijdenisschrift der Nederlandsche Hervormde Kerk aangenomen werd. Deze handelt in zijne 3 hoofddeelen over „Ellende, Verlossing en Dankbaarheid,” en is verdeeld in vragen, die in de namiddag-godsdienstoefeningen vrij algemeen en regelmatig worden verklaard.
De Catechismus van Genève, afkomstig van Calvijn, is door meer dan ééne algemeene Synode der Hervormden in Frankrijk als symbolisch boek aangenomen en in een gedeelte van Zwitserland, in de Nederlanden, in Frankrijk en Hongarije als leerboek gebruikt. Het behandelt de godsdienstleer in 55 afdeelingen naar het aantal der zon- en feestdagen. In de Engelsch-Bisschoppelijke Kerk is een zeer korte catechismus — de Church-catechism — in gebruik, die uit slechts 24 vragen bestaat. Hij bevat eene verklaring van de doop-belofte, eene omschrijving van de Tien geboden en van het Onze Vader, en een op last van Jacobus I door Overal vervaardigd onderrigt omtrent de sacramenten.
In de Presbyteriaansche Kerk in Engeland is „the Assembly-catechism” als gezaghebbend aangenomen. De Evangelische Broedergemeente (die der Hernhutters) gebruikt een boekje, dat nagenoeg niets anders dan bijbelplaatsen bevat en getiteld is „Der Hauptinhalt der Lehre Jesu Christi (1778)”. De Unitariërs en de Socinianen houden zich aan den Catechismus Racoviensis, die opgesteld is door Georg Pauli, verbeterd door Faustus Socinus en Petrus Sartorius, en voltooid door Valentinus Schmalzius en Hiërónimus Moscovius.
De Kwakers kregen in 1660 van den stichter van hun genootschap , George Fox, een catechismus in den vorm van een gesprek van een vader met zijn zoon, en in 1673 een van Robert Barclay. In de R. Katholieke Kerk wordt symbolisch gezag toegekend aan den „Catechismus Romanus ad Parochos, ex decreto concilii Tridentini et Pii V Pontificis maximi jussu editus et promulgatus”, welke in 1566 te Rome verscheen. Hij is opgesteld door den aartsbisschop Leone Marino, den bisschop Egidius Foscari en den Portugees Fr. Fureiro, en in 4 afdeelingen verdeeld, het Symbolum Apostolicum (Apostolische geloofsbelijdenis), de sacramenten , de wet der Tien geboden en gebeden bevattende.
Meer verspreid echter zijn de Groote en de Kleine catechismus van den Jezuïet Canisius, op last van keizer Ferdinand I vervaardigd, doch later, na de tijdelijke opheffing der orde, door dien van den abt Felbinger verdrongen. In de Grieksch-Katholieke Kerk heeft men den Grooten Russischen catechismus, Confessio orthodoxa genoemd en in 3 deelen verdeeld, van welke het eerste handelt over het Christelijk geloof naar aanleiding der Apostolische geloofsbelijdenis, het tweede over de hoop op grond van het Onze Vader, en het derde over de liefde jegens God en den naaste naar aanwijzing der Tien geboden. Bij de Doopsgezinden heeft men geene gezaghebbende symbolische boeken en geen catechismus.