Cadaval (Nuno Gaetano Alverez Pereira de Mello, hertog van), een Portugeesch staatsman, werd geboren den 9den April 1799 te Lissabon uit een adellijk geslacht, hetwelk den jongeren tak van het Huis van Bragança vormt. Hij was onder koning Johan VI staatsraad, in 1826 lid van den regentschapsraad, en later onder dom Pedro erfelijk lid en voorzitter van de Kamer der Pairs. Toen laatstgenoemde vorst afstand deed van de Kroon ten gunste van zijne dochter donna Maria, legde Cadaval met de overige leden van het regentschap den eed af op de grondwet, en werd den 31sten October 1826 door de Regentes tot staatsraad voor levenslang benoemd. In den strijd tusschen de constitutionélen en absolutisten weifelde hij geruimen tijd, maar voegde zich eindelijk bij laatstgenoemden.
Toen deze onder het bestuur van dom Miguél gedurig stouter het hoofd verhieven, zag hij zich wel is waar gedrongen, om in de Cortes het voorstel te doen tot het benoemen eener commissie van onderzoek wegens grondwetschennis, maar er werd geen besluit genomen, en Cadaval stelde zich meer en meer in betrekking met de aanhangers der Koningin-weduwe. Met goedkeuring van deze kwam hij, na den intogt van dom Miguél in Lissabon (22 Februarij 1828) aan het hoofd van het ministerie, waarna hij aan den leiband liep van den dweepzieken pater Macedo, en aan den nieuwen regent, die de constitutie van zijn voorganger bezworen had, de schandelijke verzekering gaf, dat hij geenszins gebonden was aan de grondwet, omdat bovengenoemd bezweren niet naar eisch — namelijk op den Bijbel — was geschied. Nu wendde hij alle middelen aan, om de grondwet ter zijde te schuiven, en dom Miguél tot onbeperkt heerscher en zich zelven tot connetable te verheffen. Dubbelzinnige handelingen bragten hem echter bij den Koning in verdenking, zoodat hij in 1830 zijne portefeuille nederlegde, doch later kwam hij weder aan het bewind en verzette zich gedurende den broeder-oorlog in 1833 met Tellez Jordao krachtig tegen de constitutionélen. De nederlaag van zijn bondgenoot dwong hem echter, de wijk te nemen naar Parijs, waar hij in Februarij 1838 overleed.