Wat is de betekenis van leiband?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

leiband

leiband - Zelfstandignaamwoord 1. een band waaraan een kind leert lopen Woordherkomst samenstelling van leid(werkwoord) en band

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

leiband

leiband - zelfstandig naamwoord uitspraak: lei-band 1. aan de leiband lopen ♢ precies doen wat iemand anders zegt Zelfstandig naamwoord: lei-band de leiband de leibanden

2024-04-23
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

leiband

(honden)riem Alleen: wij zouden diezelfde taal graag spreken op basis van gelijkheid, terwijl de Nederlanders ons nu behandelen als een hond aan de leiband. (De Standaard) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 2

2024-04-23
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

leiband

(de, -en) - honden aan de leiband, honden aan de lijn. Het gemeenteraadslid ziet dat het politiereglement (honden aan de leiband) te vaak aan de laars gelapt wordt. - HN, 08-08-2002.

2024-04-23
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

leiband

leiband - Banden die kinderen leiden en ondersteunen bij het leren lopen. Soms van versterkte stof die is bevestigd aan de schouders en tot de enkels hangt.

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leiband

s., lie(d)bân.

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leiband

m. (-en), band waaraan een kind leert lopen; (fig.) hij loopt aan de leiband, hij laat zich door anderen leiden, mist de nodige zelfstandigheid.

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leiband

m. leibanden (band, waaraan men een kind leert lopen); zegsw. aan de leiband lopen, zelfstandigheid missen.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leiband

m. (–en) band die het kind om het middel gedaan wordt en waaraan men het leidt om het te leren lopen : een kind aan de – houden; aan de – lopen van een vriend, een partij enz., zich door hen laten leiden.