Cacus, een Italiaansch herder, stal runderen van Heracles (Hercules) en sneuvelde in een strijd met dezen. Toen namelijk deze held de runderen van Geryon door het gebied der Aborigines dreef, roofde Cacus een gedeelte van het vee, trok het bij den staart achterwaarts naar zijn hol en sloot den ingang daarvan met een rotsblok. De runderen verrieden echter hun verblijf door hun geloei; Heracles opende het hol en deed den roover bezwijken onder zijne knodsslagen.
Evander en eenige bewoners uit die streek bragten den overwinnaar dankoffers, en deze wijdde aan die gebeurtenis de ara maxima. De dichters noemen Cacus een zoon van Hephaestus (Vulcanus), een vreeselijken, vuurspuwenden reus. Volgens Hartung (Religion der Römer) zijn Cacus en zijne zuster Coca dezelfde als de oud-Romeinsche Penaten.