Brissot (Jean Pierre), een Fransch schrijver, die bij de groote Omwenteling eene belangrijke rol heeft vervuld, werd geboren te Quarville bij Chartres op den 14den Januarij 1754. Hij studeerde in de regten en kwam vervolgens in dienst bij een procureur, op wiens kantoor ook Robespierre werkzaam was. Door zijn eerste werk “Théorie des lois criminelles” verwierf hij den bijval van Voltaire en d’Alembert terwijl hij zich in nog wijderen kring bekend maakte door zijn “Bibliothèque des lois criminelles”.
Hij stichtte voorts te Londen een tijdschrift, “Lyceum” genaamd, waarin hij de belangrijkste stukken der meest-verdienstelijke mannen van zijn tijd wilde opnemen, doch deze onderneming mislukte, en Brissot keerde terug naar Parijs. Daar werd hij wegens een pamphlet van den markies de Pelleport, voor welks vervaardiger men hem hield, in de Bastille opgesloten, maar na verloop van 4 maanden door tusschenkomst van den hertog van Orleans weder in vrijheid gesteld. Het Clavière gaf hij onder den naam van Mirabeau eenige geschriften uit over de financiën, werd in een aanslag gewikkeld en ontvlugtte bij tijds naar Londen, waar hij lid werd van het genootschap tot afschaffing van den slavenhandel. Toen hij zich vervolgens weder naar Frankrijk begeven had, bragt hij aldaar in 1788 eene dergelijke vereeniging tot stand onder den naam van “Société des amis des noirs”, en op last van deze vertrok hij naar Amerika.
Bij het berigt, dat er eene omwenteling in Frankrijk uitbarstte, spoedde hij zich weder naar Parijs, waar hij in 1789 het blad “Le Patriote français” in het licht deed verschijnen, hetwelk weldra het orgaan en vereenigingspunt was der revolutie-mannen. Schoon hij aanvankelijk niet gekozen werd tot lid der Nationale Vergadering, had hij daarin toch grooten invloed, terwijl hij vervolgens derwaarts afgevaardigd en later door het departement Eure et Loire tot lid der Nationale Conventie benoemd werd. Hij verzette zich wel tegen de veroordeeling des Konings, doch stemde desniettemin vóór zijn dood, maar met beroep op het volk. Toen Lodewijk XVI dit vernam, riep hij uit: “Ik dacht, dat Brissot mij zou gered hebben!”
Brissot drong sterk aan op oorlog met het buitenland en was oorzaak van het ontslag van Delessert, minister van Buitenlandsche Zaken, omdat deze geneigd was tot den vrede, en hij zorgde, dat generaal Dumouriez belast werd met de portefeuille, waarna aan Oostenrijk de oorlog werd verklaard (20 April 1792), alsmede aan Engeland en Nederland (1 Februari) 1793). Robespierre was in den beginne zijn medestander, maar verklaarde hem later een vijand des volks en een verrader des vaderlands, vooreerst omdat hij de Natie tot den oorlog had aangespoord en Dumouriez afvallig gemaakt, en vervolgens omdat hij zich verzet had tegen het procés tegen Lodewijk XVI en eene foederalistische constitutie der Republiek verlangde. Hij werd den 31sten Mei en de 2den Junij 1793 door den val der Girondijnen medegesleept. Wél had hij de vlugt genomen, maar hij werd te Moulins gevat en verloor den 31sten October daaraanvolgende het leven onder de guillotine. Van zijne talrijke geschriften noemen wij de vermelde “Théorie des lois criminelles (1780)” en “Bibliothèque philosophique du législateur, du politique, du jurisconsulte (Parijs 1782—1786,10 dln)”, terwijl zijne gedenkschriften (Legs a mes enfants) in 1830 door zijn zoon zijn uitgegeven.