Onder dezen naam vermelden wij:
Charles de Cossé, comte de Brissac, gewoonlijk de maarschalk de Brissac genaamd, een Fransch veldheer uit de 16de eeuw. Hij was aanvoerder der Fransche troepen in de oorlogen tegen Napels en tegen Piémont. Vooral echter heeft hij zich beroemd gemaakt door de verdediging van Landrecies tegen Karel V (1543). Tot driemaal toe bragt hij de Keizerlijke overmagt aan het wijken en vereenigde zich vervolgens met het leger van Frans I bij Vitry. Later was hij grootmeester der artillerie, en Hendrik II belastte hem met diplomatische zendingen, vooral om vredesonderhandelingen te voeren. In 1550 werd hij gouverneur van Piémont en maarschalk van Frankrijk, en hij overleed te Parijs op den 31sten December 1563.
Arthur de Cossé, comte de Brissac, desgelijks maarschalk van Frankrijk. Hij bewees aan Karel IX belangrijke diensten tegen de Hugenoten, werd, als verdacht dat hij tot de partij van den hertog van Alençon behoorde, door Catharina de Medici in den kerker geworpen, maar na verloop van 17 maanden door Hendrik III weder op vrije voeten gesteld, en overleed in 1582.
Charles de Cossé, comte de Brissac, een zoon van Charles. Hij behoorde tot den aanhang van den hertog van Guise en nam ijverig deel aan de woelingen van zijn tijd. In 1594 was hij gouverneur van Parijs, en hij gaf die stad over aan Hendrik IV. Deze verhief hem daarvoor tot maarschalk van Frankrijk, en Lodewijk XIII verleende hem de waardigheid van pair en hertog.
Louis Hercule Timoléon de Cossé, duc de Brissac, geboren in 1734. Hij was onder de regéring van Lodewijk XVI opgeklommen tot pair, tot bevelhebber der Zwitsers en tot commandant van Parijs, en zag zich in 1791 aan het hoofd gesteld der Nationale garde. In het daaropvolgende jaar werd hij echter te Versailles door het bandelooze graauw vermoord.