Braakmiddelen (emetica, vomitiva) noemt men zoodanige zelfstandigheden, die eene braking doen ontstaan. Dit kan, behalve door pharmaceutische middelen, ook op andere wijzen geschieden, namelijk door de keel met een veertje te kittelen, door veel laauw water of olieachtige dranken in te nemen, enz. Sommigen kunnen zelfs, door de beweging van het braken na te bootsen, met hulp der buikspieren hunne maag ontlasten.
Tot de scheikundig werkende braakmiddelen behooren de metaal-vergiften, zooals sublimaat, arsénicum, enz., en het is bekend, dat ook alkoholische dranken, in ruime mate genoten, braking veroorzaken. De geneeskundige bedient zich hiertoe van slechts weinige middelen, — bepaaldelijk van zoodanige, die het snelst en zekerst werken en het minst nadeelig zijn voor de ingewanden. Hiertoe behooren de braakwortel (ipeca-cuanha), de braakwijnsteen (tartarus stibiatus, tartarus emeticus, stibiokali tartaricum), kopervitriool (cuprum sulphuricum) en zinkvitriool (zincum sulphuricum). Deze middelen mogen niet zonder goedkeuring van een geneeskundige worden aangewend, daar zij bij bepaalde toestanden des ligchaams zeer schadelijk kunnen werken. Vooral de braakwijnsteen, in ruime giften toegediend, kan ontsteking in de maag veroorzaken.
Bij het gebruik van een braakmiddel ontwaart men eerst misselijkheid; het speeksel verzamelt zich in den mond, en weldra volgt er braking. Het zweet breekt uit, en de spieren en zenuwen verslappen. De maag ontlast haren inhoud, en tevens komen gewoonlijk gal en slijm te voorschijn, terwijl een en ander, vooral na het innemen van braakwijnsteen, veelal gevolgd wordt door diarrhée. Doorgaans komt de maag eerst na eene herhaalde braking weder tot rust, en als daarna ook de misselijkheid verdwenen is, blijft er slechts een gevoel van afmatting over.
Genoemde middelen zijn van ouds in gebruik, niet alleen om braking te verwekken, maar ook om het zweet uit te drijven; hiertoe worden zij in kleine giften toegediend en komen te pas bij verkoudheden, rheumatismus, enz. Om braking te verwekken worden zij voorgeschreven, wanneer zich vergiftige stoffen in de maag bevinden, wanneer deze overladen is, of als vreemde ligchamen uit den slokdarm moeten verwijderd worden, — voorts bij croup en bjj eene ophooping van slijm in de ademhalingswerktuigen. Wegens hunne prikkelende werking op de slijmvliezen en wegens de zamentrekking der buikspieren, die zij doen ontstaan, zijn braakmiddelen gevaarlijk bij een ontstoken toestand van de maag en van het darmkanaal, bij neiging tot congestie of tot bloed-ontlasting uit den neus of uit de longen, enz. Ook zijn zij gevaarlijk bij kleine kinderen, en voor deze verdient dan nog de braakwortel de voorkeur. In het algemeen zij men op zijne hoede tegen het gebruik van braakwijnsteen als er neiging tot diarrhée bestaat. Het is van belang, dat kinderen, na het innemen van een braakmiddel, melk drinken, om de werking daarvan
op het slijmvlies van de maag te verzachten. Om de kracht van den braakwortel te versterken, wordt er weleens een weinig braakwijnsteen bijgevoegd.
Bij vergiftiging gebruikt men dan alleen braakmiddelen, wanneer men zich niet in de gelegenheid bevindt, om de maagpomp (zie onder dit woord) aan te wenden.