Boraciet of boriumzure magnesia is eene zeldzame en merkwaardige delfstof, wier kristallen men reeds voorlang gevonden heeft in de gips van Lüneburg en van Segeberg in Holstein. Zij vormen dobbelsteenen, meestal met granatoëders, terwijl de helft der octaëdervlakken ontbreekt of kleiner is. Daarmede staat hunne thermo-electrische eigenschap in verband, dat de uiteinden der 4 assen aan de groote octaëdervlakken bij verwarming positief- en de andere uiteinden negatief-electrisch zijn,terwijl men bij afkoeling het omgekeerde waarneemt.
Zij zijn kleurloos, grijs- of groenachtig, zoo hard als kwarts en werden om die reden aanvankelijk dobbelsteen-kwarts genoemd. Zij hebben een soortelijk gewigt = 3, zijn doorzigtig tot doorschijnend, bezitten een glasglans en smelten voor de blaasbuis tot eene witte kristallijnen parel, terwijl zij aan het buitenste gedeelte der vlam eene roode kleur geven. Het boraciet kan met borax en phosphorzout tot helder glas worden zamengesmolten en wordt door zoutzuur nagenoeg niet aangetast. Volgens het onderzoek van Rose bestaat het uit 27 deelen magnésia, 62 deelen boriumzuur en 11 deelen chloormagnésium.