Onder dezen naam vermelden wij:
Louis Gabriël Ambroise, vicomte de Bonald, een Fransch staatsman en schrijver. Hij werd geboren den 2den October 1754 te Monna nabij Milhaud in Guienne, huldigde bij het uitbarsten der Omwenteling vrijzinnige denkbeelden, maar kwam plotselijk in 1791 in eene circulaire voor den dag als verdediger der oude monarchie. Hij voegde zich voorts bij de emigranten, en begaf zich daarna naar Heidelberg, waar hij met de pen de zaak der Koningsgezinden verdedigde. Hij was een vriend van wijsgeerig-staatkundige bespiegelingen, zooals blijkt uit zijne “Théorie du ponvoir politique et religieux (1796)”. Na zijn terugkeer in Frankrijk wist hij zich de gunst te verschaffen der familie Bonaparte en verkreeg in 1808 eene betrekking bij het ministérie van onderwijs.
Een aanzoek van Lodewijk Napoleon, om zich met de opvoeding van zijn zoon, den Kroonprins van Holland, te belasten, wees hij van de hand, daar hij getrouw wenschte te blijven aan zijne legitimistische beginselen. Ook schreef hij met Chateaubriand den “Mercure de France.” In 1815 naar de Kamer van Gedeputeerden afgevaardigd, stemde hij steeds met de theocratische of ultramontaansche partij. Lodewijk XVIII bezorgde hem het lidmaatschap der Academie, benoemde hem eerst tot vicomte en in 1823 tot pair. In laatstgenoemde betrekking was hij een ijverig tegenstander van de vrijheid van drukpers. Na de Julij-revolutie van 1830 weigerde hij, den eed van trouw af te leggen aan de nieuwe Dynastie, zoodat hij de waardigheid van pair verloor. Na dien tijd leidde hij op zijn kasteel te Monna een ambteloos leven, en overleed den 23sten November 1840. Van zijne geschriften noemen wij nog: “Législation primitive, considerée dans les derniers temps (1802)”, en “Recherches philosophiques sur les premiers objets des connaissances morales (1802).” Zijne gezamenlijke werken zijn te Parijs (1817—1819) in 12 deelen verschenen.
Louis Charles Maurice Bonald, kardinaal en aartsbisschop van Lyon, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Milhaud den 30sten October 1787. Eerst was hij vicaris-generaal van Chartres en toen coadjutor van den kardinaal Fesch als aartsbisschop van Lyon, in 1823 bisschop van Puy en in 1839 aartsbisschop van Lyon, waarna de Paus hem tot kardinaal benoemde. Na het ontvangen van den kardinaalshoed te Rome (1842) heeft hij een herderlijken brief uitgevaardigd over de onbevlekte ontvangenis en het onderwijs als ongodsdienstig en onchristelijk voorgesteld. Hij schaarde zich met vurigen ijver aan de zijde der Jezuïeten, zond in 1863 eene afkeurende beoordeeling van “La vie de Jésus” van Renan in het licht, en overleed den 25sten Februarij 1870.