Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bona

betekenis & definitie

Bona is eene oude stad in Algérië, ge­legen in de provincie Constantine, ten oosten van Algiers, op eene ongezonde plek, waar de Seybouse in de Middellandsche Zee valt, en aan de westzijde van de naar haar genoemde baai. Zij bezit eene citadel, eene R.

Katho­lieke kerk en ruim 10.000 inwoners, die een aanzienlijken handel drijven. In hare nabijheid — en wel aan de westzijde — liggen reus­achtige overblijfselen van waterbakken en van andere gebouwen, die de puinhoopen vormen van Hippo Regius, de geliefkoosde verblijf­plaats der Numidische Koningen, waarvan het hedendaagsche Bona, toen Aphrodisium ge­naamd, de haven was.

Dit Hippo was in de eerste eeuwen na Chr. het middelpunt van handel en beschaving in Noord-Afrika en be­roemd door zijne scholen, schouwburgen, waterleidingen, paleizen en tempels, welke laatste vervolgens in kloosters en kerken her­schapen zijn. Ten tijde der Wandalen, die als veroveraars de stad in bezit namen, werd zij van eene Koninklijke residentie in een bis­schopszetel veranderd, bekleed door den be­kenden kerkvader Augustinus (zie onder dezen naam).

Toen de Arabieren in de 7de eeuw het noordelijk gedeelte van Afrika verover­den, offerden zij Hippo of Hippona aan de vlammen, en eerst jaren daarna hebben de achtergeblevene inwoners in de nabijheid dier stad en uit hare puinhoopen eene nieuwe gesticht, waaraan de Christenen den naam van Bona (Hippona) en de Arabieren dien van Biled-el-Aneb en Anaba (Bessenstad) gaven. Toen de Mooren uit Europa verdreven wer­den, maakten de Spanjaarden zich van haar meester, en keizer Karel V bouwde er een fort. Franschen en Engelschen hebben vruchtelooze pogingen aangewend, om er eene han­delskolonie te stichten. In 1830 werd Bona door den Franschen generaal Damrémont ver­overd, maar hij moest haar weldra verlaten, waarna Ibrahim, de verdreven bey van Constantine, er zich nestelde en de nabij-wonende stammen met zulk eene wreedheid behandelde, dat zij zich in 1832 aan den hertog van Rovigo onderwierpen. Kapitein Armandy en Joessoef, de renegaat van Tunis, maakten zich, onder­steund door 30 Fransche soldaten, bij verras­sing meester van de citadel, waarna Bona in het bezit der Franschen gebleven is.