Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Boekbinderij.

betekenis & definitie

Het binden of inbinden van boeken is de kunst om de bladen van een boek in de juiste volgorde zamen te voegen, vast te hechten en van een omslag te voorzien. Dat vasthechten kan geschieden door eenvoudig de verzamelde bladen van achteren van stijfsel of lijm te voorzien en in een papieren omslag te pakken (brochéren) of door innaaijen.

In Duitschland geeft men weleens meer vastheid aan de bladen door ze vooraf in eene vloeistof te dompelen, namelijk in water, waarin aluin, lijm en witte vitrool zijn op­gelost , en men geeft daaraan den naam van planéren. Daarna worden zij te droogen ge­hangen , en als dit genoeg gevorderd is, gaat men over tot .het binden. Men geeft den naam van “Franschen band” aan dien van boe­ken, waarvan de rug en de zijbladen geheel met leder overtrokken en eenigzins verguld zijn; is het boek op den rug en aan de hoe­ken van leder voorzien, dan noemt men den band een “half-Franschen”; aan zulk een band zonder verguldsel geeft men den naam van “Engelschen”. Men heeft voorts pergamenten, marokijnen, linnen, halflinnen, zijden, fluweelen, katoenen enz. banden, alsmede den in Duitschland gebruikelijken cartonnen band.

Nadat de bladen — zooals wij boven op­merkten — droog geworden zijn, worden zij gevouwen en in goede volgorde op elkander gelegd. Daarna worden zij geklopt met een hamer van 3 tot 8 Ned. pond, hoewel men dit meer en meer vervangt door de verza­melde bladen te pletten tusschen cylinders, of nog meer door ze goed te persen. Daar­door worden alle plooijen gladgestreken, en het boek erlangt veel geringer dikte. Tot het vouwen heeft Bixhall eene machine uit­gevonden.

Daarna neemt het collationéren een aanvang, en vervolgens worden de boe­ken onder de pers gezet, om daaraan meer vastheid te bezorgen. Hiertoe wordt de dubbelwerkende schroefpers van Walker aanbe­volen. Toorts worden de boeken nogmaals geklopt of tusschen cylinders gebragt. Hierop volgt het innaaijen, hetwelk op verschillende wijzen geschiedt, naar gelang van de hecht­heid, welke gevorderd wordt.

Zelfs is het doorsteken in zwang, waar men slechts eene voorloopige verbinding verlangt. Bij het eigen­lijke inbinden van boeken daarentegen bedient men zich van koorden, waaraan met naaigaren de afzonderlijke vellen worden vastgemaakt. Het aantal dier koorden is verschillend naar gelang van het formaat, en men kan ze doorgaans op den rug der ingebondene boe­ken zien, hoewel men ze ook wel in het boek laat wegvallen in eene sleuf. Het innaaijen wordt ook wel vervangen door een ander bedrijf, uitgevonden door Carle te Marseille. Deze maakt met een hiervoor ge­schikt werktuig eene breede opening door de verzamelde bladen en brengt daardoor strookjes pergament, die alsdan aan den omslag of band worden vastgehecht. Vervol­gens wordt het boek nogmaals geperst en dan afgesneden, waartoe men verschillende werktuigen aanwendt.

Daarna gaat men over tot het versieren van het boek. Men kan namelijk de snede kleuren of ook vergulden. Voorheen werd zij dikwijls gemarmerd. De papieren band moet voorts overtrokken worden. Zal dit met leder geschieden, dan wordt dit laatste eerst op de behoorlijke grootte gesneden, ver­volgens door vochtigheid rekbaar gemaakt, met weitenmeelpap bedekt, om het boek gelegd, glad gestreken en gedroogd, waarna men een paar witte bladen aan de binnenzijde van den band plaatst.

Hierna bestrijkt men den band met vernis en men verfraait hem door middel van gegraveerde figuren onder de pers, of door middel van verguld, terwijl men eindelijk den band met eene verwarmde ijzeren bout gladstrijkt. Bij het inbinden in pergament volgt men denzelfden weg. Wil men fluweel gebruiken, dan wordt dit vooraf met papier beplakt, dit laatste bestijfseld, en het fluweel met een doek voorzigtig om de bladen vastgehecht. Ook zijde vereischt eene groote mate van voorzigtigheid. De Engelsche geperste katoenen banden zijn zeer sterk en slechts half zoo duur als de Fransche banden.

Merkwaardig is de wijze van inbinden, door Hancock ingevoerd. Deze bestrijkt den afgesneden rug der bladen met kaoetsjoek, en als deze laag dik genoeg is, legt hij er den band omheen. Hierdoor vervalt het in­naaijen , en de boeken, welke op deze wijze gebonden zijn, gaan bij het opslaan volko­men vlak open. Men verzekert echter, dat zij spoedig uit elkander vallen.

De bekende geschiedenis der boekbinderij neemt een aanvang met de uitvinding der druk­kunst. Waarschijnlijk is zij ontstaan te Neu­renberg, waar vermoedelijk reeds in 1433 een boekbindersgild bestond. De eerste zijbladen waren van hout, met leder of perga­ment overtrokken en met metalen hoeken en kreppen voorzien. Reeds in de eerste helft der 16e eeuw had men boeken, in rood leder gebonden, met vergulden letters ver­sierd en verguld op snede. In de 17de eeuw verschenen de Engelsche en Fransche ban­den, en in het laatst der 18de had de kunst van inbinden een hoogen trap van volkomen­heid bereikt.

Intusschen is het op de Inter­nationale tentoonstellingen te Londen en te Parijs gebleken, dat men ook in deze eeuw in dat vak aanmerkelijk is vooruitgegaan. Niet alleen de hechte en goedkoope banden, maar vooral de rijke, artistieke versieringen der banden — zoowel van prachtwerken als van photographische albums — geven ge­tuigenis , dat onze tijd hooge eischen stelt, en dat er kunstenaars gevonden worden, die in staat zijn om daaraan te voldoen. An­deren verzekeren, dat de oude kunst om boeken in te binden geheel is verloren ge­gaan , en dat men tegenwoordig het degelijk inbinden niet meer zoo goed verstaat als in de 15de, 16de en 17de eeuw.

< >