Deze naam is gedragen door:
Marcin Bielski, een der oudste Poolsche geschiedschrijvers. Hij werd geboren te Biala in 1495 en werd op jeugdigen leeftijd geplaatst aan het hof van den woiwode Kmita. Later streed hij in den roemrijken slag bij Obertijn (1531), en overleed in 1575.
Door het schrijven van kronieken heeft hij een belangrijken invloed geoefend op de vorming van het Poolsch proza, en hij is daarenboven bekend als dichter.
Joachim Bielski, een zoon van den voorgaande. Hij ontving onderrigt aan de academie te Krakau, diende vervolgens in het Poolsche leger, nam onder Stephanus Bathori deel aan de veldtogten tegen Dantzig en Rusland, werd in de eerste regeringsjaren van Sigmund III koninklijk geheimschrijver en in 1595 gedeputeerde bij het Tribunaal te Lublin. Hij heeft de kronieken en gedichten van zijn vader uitgegeven en eerstgenoemde voortgezet. Daar vader en zoon naderhand wegens vrijzinnige gevoelens onder de verdenking kwamen van ketterij, zijn die werken in 1617 door den Bisschop van Krakau verboden, zoodat zij tot de zeldzame boeken behooren.