Een Zwitsersch kanton, in Basel-stad en Basel-landschap verdeeld, grenst ten noorden en noordwesten aan het Groot-Hertogdom Baden, ten oosten aan het kanton Aargau, ten zuiden aan Solothurn, en ten westen aan de kantons Solothurn en Bern en aan Frankrijk. Het heeft eene oppervlakte van 8½ ▢ geog. mijl en is gelegen tusschen 47° 21' en 47° 37' N.
B., en 25° 10' en 25° 37' O. L. van Greenwich.
Het bestaat uit het oude kanton Basel met een aantal gemeenten, die tot het voormalig bisdom Basel behoorden en volgens besluit van 20 Maart 1815 op het Weener Congres in het kanton zijn ingelijfd. Het kanton is in het noorden smal en wordt zuidwaarts allengs breeder. Het draagt fraaije bergen en heuvels en in het noordwesten eene aanzienlijke vlakte. In het zuiden verheft er zich het Jura-gebergte, dat in noordoostelijke rigting over het land voortloopt en onderscheidene zijtakken uitzendt.
Die bergketen is met digte dennebosschen begroeid, terwijl de heuvels met Ioofboomen zijn versierd. Tot de voornaamste toppen behooren er de Passewang (1200 Ned. el), de Waszerfall, de Kaltenberg, de Billstein, de twee Hauenstein-toppen, de Belchen enz. Het meestverspreide gesteente is hier Jura-kalk, waarnaast men hier en daar veengronden, steenkolen, gipslagen, zandsteen enz. aantreft. Vooral vindt men er vele fossielen.
Tot de rivieren van het kanton behooren de Rijn, die er bevaarbaar is en zich hier plotselijk naar het noorden wendt, de wilde Birs, die na een togt van 15 geogr. mijlen zich hier in de Rijn uitstort, de Ergolz en de Wiesen. Meren zoekt men er te vergeefs. De grond is er over het algemeen vruchtbaar en levert eene groote verscheidenheid van gewassen, en eene rijke insecten-fauna staat daarmede in het naauwste verband. Wild is er weinig, visch in overvloed. De inwoners - ten getale van bijna 98000 - zijn van Duitschen oorsprong en verschaffen zich door nijverheid en spaarzaamheid eene groote mate van welvaart.
De taal is er, wegens vele verouderde vormen en basterdwoorden, aan het Fransch ontleend, zelfs voor Duitschers onverstaanbaar. De landbouw bloeit er ongemeen en wordt door de vruchtbaarheid van den bodem en de verkwikkende besproeijing der talrijke beken bevorderd. Ook zijn er uitgestrekte ooft- en wijngaarden. De vischvangst - vooral van zalm in de Rijn - houdt velen bezig; men heeft er bloeijende weverijen van zijden lint, katoenspinnerijen, papiermakerijen enz., terwijl de stad Basel er het middelpunt is van een levendigen handel.
De beide halve kantons genieten na hunne splitsing (1833) eene volkomene zelfstandigheid, maar worden op de Bondsvergadering als één kanton aangemerkt. Het karakter der bevolking is in de beide helften zeer verschillend. Het is in Basel-stad behoudend op staatkundig en kerkelijk gebied en van den speculérenden koopmansgeest doortrokken; in Basel-land is het daarentegen zeer vrijzinnig, en eene welvarende bevolking houdt er zich hoofdzakelijk bezig met den landbouw.
Het halve kanton Basel-stad bestaat uit de stad Basel en 3 landgemeenten op den regteroever van de Rijn en telt ruim 41000 inwoners op 0,69 ▢ geogr. mijl. Volgens de republikeinsche grondwet van 3 October 1833 heeft men er scheiding van de uitvoerende en regterlijke magt, openbaarheid van zaken, beperking van den tijd der waarneming van ambten tot 6 jaren, met uitzondering van regterlijke betrekkingen, gelijkheid van alle burgers voor de wet, het regt van petitie, vrijheid van drukpers enz, De souvereiniteit berust er bij de burgers, die in 18 kiesdistricten 119 burgers voor den tijd van 6 jaren tot leden van den Grooten Raad kiezen, welke de hoogste wetgevende en controlérende magt in handen heeft. Deze Raad vergadert althans om de 2 maanden in het openbaar en ⅔ zijner leden treedt om de 2 jaren af. Ieder burger, die den 20-jarigen ouderdom overschreden heeft, is verkiesbaar; de census is er in 1846 afgeschaft. Veranderingen worden in de grondwet gebragt, wanneer zich daarop ⅔ der stemmen in den Grooten Raad vereenigen en die veranderingen vervolgens door de meerderheid der burgers worden goedgekeurd.
Aan het hoofd der administratie bevindt zich de Kleine Raad, bestaande uit 15 door en uit den Grooten Raad voor den tijd van 6 jaren gekozen leden. Voor sommige takken van bestuur zijn afzonderlijke collegies en commissiën. De leden van den Grooten Raad vormen, met uitzondering van de 8, die voor de landgemeenten zitting hebben, tevens den gemeenteraad der stad Basel. De hoogste instantie voor civiele en criminéle zaken is er het Hof van appèl, hetwelk uit 13 leden bestaat, die door den Grooten Raad zijn benoemd.
Van het halve kanton Basel-land is Liestal de hoofdplaats. Zijne gemeenten liggen op den linkeroever van de Rijn; zij tellen, ten getale van 75, ruim 51000 inwoners. Ook dáár berust volgens de grondwet van 6 Mei 1832 (in 1839 herzien) de souvereiniteit bij de burgers, die haar opdragen aan hunne regtstreeks gekozene vertegenwoordigers, die het Wetgevend Ligchaam uitmaken. Het volk kan door het besluit der meerderheid eene afgekondigde wet binnen 14 dagen vernietigen. Alle burgers zijn er gelijk voor de wet en evenzeer bevoegd tot het waarnemen van ambten en bedieningen. Men heeft er veiligheid van personen en goederen, het regt van vereeniging, van petitie, vrijheid van drukpers, van godsdienst enz, - voorts afschaffing van alle voormalige adelsregten en algemeene dienstpligtigheid.
Het hoogste gezag is er bij den Landraad. Voor elk 600-tal zielen wordt er één lid gekozen. De leden stemmen naar eigene overtuiging en zijn onschendbaar. De uitvoerende magt wordt er waargenomen door een Regéringsraad van 7 leden. Elke gemeente heeft er een gemeenteraad met een voorzitter.
De hoofdstad van het geheele kanton, namelijk Basel, is naast Genève en Bern de volkrijkste stad van Zwitserland. Zij ligt 250 Ned. el boven de oppervlakte der zee in eene bevallige streek en wordt door de Rijn verdeeld in Groot-Basel op den linker- en Klein-Basel op den regteroever. Beide deelen zijn verbonden door eene houten brug ter lengte van ruim 200 Ned. el. De stad is omringd door muren, wallen en grachten en telt daarbinnen ruim 36000 inwoners.
Tot de belangrijkste gebouwen behooren er de Münster met 2 hooge spitse torens, in 1010 tot 1019 in Byzantijnschen stijl gebouwd en in 1336 na eene aardbeving in spitsbogenstijl hersteld en met fraaije beeldhouwwerken en grafteekens - onder anderen ook van Erasmus van Rotterdam - voorzien, - de zeer oude, Gothische St. Maartens-kerk, - het nieuwe Muséum met de universiteitsbibliotheek die 70000 boekwerken en 4000 handschriften telt, waaronder zich de “Lof der zotheid” van Erasmus bevindt, - het tuighuis met het harnas van Karel de Stoute, - en het raadhuis. Tot de wetenschappelijke inrigtingen rekent men er de beroemde Universiteit, in 1460 door paus Pius II (Aeneas Sylvius) gesticht, bij welke vele wereldvermaarde mannen als hoogleeraren zijn werkzaam geweest, - het Paedagogium met 3 en het Gymnasium met 6 klassen, - de Industrie- en Reaal-school enz. Ook heeft men er onderscheidene vereenigingen en instellingen van weldadigheid.
Het gezellig verkeer is, volgens veler berigten, in Basel niet van afgemetenheid vrij te pleiten. Een vreemde wordt er niet ligt in den familiekring toegelaten. Ook is men er zeer gezet op uitwendige vroomheid, vooral des zondags. Handel en nijverheid bloeijen er, en de boekdrukkunst had er van ouds een belangrijken zetel.
Men meent, dat Basel door keizer Julianus is gesticht en dat deze haar ter eere zijner moeder Basiliana met den naam van Basilia bestempeld heeft. In 870 behoorde zij tot Oost-Lotharingen en niet lang daarna tot het Bourgondische rijk. In 917 werd de stad door de Hongaren verwoest, en na den dood van Rudolf III, den laatsten koning van Bourgondië, viel zij ten deel aan keizer Koenraad II. In 1202 was zij het vereenigingspunt der Fransche kruisvaarders.
Langzamerhand verkreeg zij meer zelfstandigheid. In 1356 werd zij door eene aardbeving geteisterd, waarbij honderden menschen het leven verloren. Zij rigtte zich echter spoedig weer op, en het Concilie, van 1431 tot 1448 aldaar gehouden, spreidde een nieuwen glans over de rijke stad. Na vele oorlogen werd Basel op den 9den Junij 1501 in den Zwitserschen bond opgenomen.
De Hervorming vond er vele aanhangers, en reeds in 1519 werden er onderscheidene geschriften van Luther gedrukt, terwijl de Magistraat in 1524 het bevel uitvaardigde, dat de geestelijken niets anders mogten verkondigen, dan 't geen zij uit den Bijbel konden bewijzen. In het jaar 1527 werd er vrijheid van godsdienst toegestaan, en toen de Magistraat nog altijd aarzelde, de nieuwe leer in te voeren, vereenigden zich 2000 burgers, die de beelden uit de kerken wegnamen en ten vure verwezen. In die dagen bereikte de Universiteit het toppunt van roem, daar Erasmus er zich door een talrijken stoet van leerlingen zag omgeven. In lateren tijd had Basel gedurig van oorlogen veel te lijden, en den 5den April 1795 werd er de vrede geteekend tusschen Frankrijk en Pruissen.
De regeringsvorm van Basel hulde zich intusschen meer en meer in aristocratische vormen, zoodat alleen de aanzienlijkste burgers der stad tot de belangrijkste ambten en bedieningen geroepen en de bewoners der landelijke gemeenten met eene soort van minachting bejegend werden. Deze laatste kwamen er tegen op, en na vele en bloedige strubbelingen, waaraan de gewapende tusschenkomst der Eedgenooten een einde moest maken, werd de vrede hersteld door de reeds beschrevene splitsing van het kanton in twee helften.
Gedurende de volksbewegingen van 1848 in Duitschland werden de troepen van het kanton in Basel vereenigd, om Zwitserland tegen de aanvallen der Vrijscharen te verdedigen. Toen Hecker den opstand in Baden zag mislukken, nam hij de wijk naar Basel en de uitlevering van Hecker en Struve, door het Badensche Ministerie gevraagd, werd door de regering van Basel van de hand gewezen. Ook in den jongsten tijd werd Basel een gastvrij toevlugtsoord voor vele bewoners van het ongelukkige Straatsburg.