Bariton (baritono) is in de vocale muziek eene zangstem tusschen bas en tenor, maar volgens haren aard tot de basstemmen behoorende. Haar omvang is van groote A tot aan de gestreepte e of o. Belangrijke hoofdpartijen in de “Orestes” van Glück, en in de “Figaro” van Mozart enz. zijn voor deze stem geschreven, hoewel zij thans minder scherp van den eigenlijken bas onderscheiden wordt dan voorheen.
Bariton, ook bardon, viola di bardone genaamd, is ook een speeltuig met zeven snaren, dat in gedaante veel overeenkomst heeft met de viola di gamba. Onder den hals bevinden zich verscheidene draadsnaren, die met den duim gedrukt worden, terwijl de andere met den stok gestreken worden. Ongeveer in 1700 werd dit speeltuig uitgevonden en later merkelijk verbeterd door Carl Franz in Weenen.
Bariton, Italiaansch baritono, in het Fransch lasse-taille, is in de zangmuziek de mannenzangstem, die in aard en hoogte tusschen tenor en bas inligt, maar toch naar het karakter van de eerstgenoemde stem overhelt. De oudere Italiaansche en Fransche musici onderscheidden - zoo als wij reeds aanmerkten — de bariton sterker van de andere stemmen, dan tegenwoordig het geval is, zoodat zij zelfs een afzonderlijken sleutel voor de baritonmuziek in gebruik hadden.