Anquetil (Louis Pierre), een Fransch geschiedschrijver, werd geboren te Parijs den 21sten Januarij 1723. Hij studeerde in de theologie aan het Collége Mazarin en begaf zich in den geestelijken stand. Eerst bekleedde hij de betrekking van directeur van het seminarium te Rheims, in 1757 werd hij benoemd tot prior van de abdy Roé in Anjou en vervolgens tot directeur van het Collége te Senlis.
Bij de stichting van het Instituut werd hij lid van de tweede klasse, en onder Napoleon verkreeg hij eene aanstelling bij het departement van Buitenlandsche Zaken. Hij overleed den 6den September 1808. Van zijne geschiedkundige werken zijn de Geschiedenis van Rheims (3 dln) en die van Frankrijk (15 dln) het belangrijkst. Toch bevatten zij weinig meer dan een kroniekmatig verhaal der gebeurtenissen.
Abraham Hyacinthe Anquetil du Perron, een broeder van den voorgaande, werd geboren te Parijs den 7den December 1731. Hij studeerde te Parijs en elders in de theologie en legde zich met ongemeenen ijver toe op de kennis der Oostersche talen. Om het oud-Perzisch en het Sanskriet te leeren, nam hij dienst als gemeen soldaat op een schip, dat naar Indië was bestemd (1754). Zooveel belangstelling verdiende en verwierf de ondersteuning der regéring. Te Pondichery leerde hij het Nieuw-Perzisch, en te Chandernagor het Sanskriet. Te Soerate stelde hij zich in betrekking met twee Perzische priesters, van welke hij genoeg onderrigt ontving in de heilige talen, het Zend en het Pelvi, om daarvan een woordenboek uit te geven en eenige geschriften uit die talen over te zetten. Door bemiddeling der Engelschen gelukte het hem zelfs, de Zend-Avesta van hen te bekomen.
Na de verovering van Pondichery (1761) keerde hij naar Europa terug, vergeleek te Oxford zijne manuscripten met de dáár aanwezige en kwam in 1762 met een schat van 180 manuscripten en andere zeldzaamheden weder te Parijs. Door voorspraak van den abt Barthélemy verkreeg hij de betrekking van taalman der Oostersche talen aan de Koninklijke bibliotheek, en aan deze schonk hij een gedeelte zijner letterkundige schatten. Behalve onderscheidene oorspronkelijke werken heeft hij eene vertaling uitgegeven van de Zend-Avesta. Wèl werd hij tot lid benoemd van de “Académie des inscriptions”, maar zijne ontevredenheid over den staatkundigen toestand van zijn vaderland noopte hem, daarvoor te bedanken. Hij overleed in armoede te Parijs op den 17den Januarij 1805.