Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-11-2017

Amoer

betekenis & definitie

(De) Amoer is eene van de voornaamste rivieren van Noord-Azië en ontstaat door eene vereeniging van de Argoen met de Sjilka op 53° 2' N.B. en 121° 40' O.L. van Greenwich. Z(j stroomt met een grooten boog, die met zijne bolle zijde naar ’t zuiden ligt en eene noorderbreedte van 47° 3' bereikt, door de noordelijke helft van Mandsjoerije en stort op 53° N.B. en 141° O.L. bij de vesting Nicolajewsk zich uit in een ondiepen boezem, de Amoer-Liman genaamd, welke oostwaarts door het langwerpig eiland Sachalin van den Grooten Oceaan gescheiden, maar ten noorden met de zee van Ochotsk en ten zuiden door de naauwe Mamia-straat met de Tartaarsche zee-engte verbonden is. Wanneer wij zooeven gemelde zamenvloeijende rivieren buiten rekening laten, bevat de Amoer een stroomgebied, dat zich over 14 breedtegraden en 20 lengte-graden uitstrekt. Tot hare zijrivieren behooren aan den linkeroever de Amasare, de Oeritsji, de Oldo, de Döeja, de Boereja, de Gorim en de Amgoen, en aan den regteroever der Albasisja (Emoeri), de Komar, de Dsjongari, de Moeren, de Noor, de Oessoeri enz.

Het Amoer-gewest, met het eiland Sachalin of Krafto, waar de Russische regéring eene strafkolonie sticht, ongeveer 18000 □ geogr. mijlen groot, is eerst sedert 1831 met eenige naauwkeurigheid onderzocht. De Russische regéring zond onderscheidene expeditiën derwaarts, die gedeeltelijk van de landzijde (van Siberië), gedeeltelijk van de zeezijde er in doordrongen. Toen in 1855 de oorlog van Rusland met de Westersche mogendheden zelfs in het Oosten werd voortgezet, verschenen de ambtenaren van Kamtsjatka en de Russische oorlogschepen uit de zee van Ochotsk in het land van de Amoer: Nicolajewsk werd er de oorlogshaven en Mariinsk de zetel der landmagt. Daar die aanwinst niet verwerpelijk bleek te wezen, zorgde Rusland door het verdrag van Aigoen (28 Mei 1858), dat het den linkeroever van den bovenen middelloop en de beide oevers van den benedenloop der Amoer in zijn regtmatig bezit verkreeg. Na dien tijd deed de gouverneur van Oost-Siberië, graaf Murawjew-Amoerski al het mogelijke om den toestand van het nieuwe gebied te verbeteren. Nadat hij door het bouwen der vestingen Nicolajewsk en Mariinsk en door het plaatsen van kozakken-posten langs de rivier voor de noodige veiligheid had gezorgd, regelde hij het postverkeer met Siberië, deed hij stoombooten komen, die de rivier bevaren, bevorderde hij de opkomst van de Amoer-Compagnie, die zich beijvert, de handelsvoortbrengselen uit het binnenland naar de Russische havens aan den Grooten Oceaan te zenden, terwijl hij den spoorweg-aanbouw aanmoedigde, steden stichtte, het binnenlandsch bestuur ordende en duizende kolonisten — waaronder vele Doopsgezinden uit het zuiden van Rusland — derwaarts lokte. In de laatste jaren heeft Rusland bijna uitsluitend militaire kolonisten naar dat gewest gezonden. Het geheele aantal vreemdelingen bedraagt er welligt 30000.

De inboorlingen tellen er nog geen 60000 zielen. Zij behooren tot de stammen der Orotsjonen, Manegren, Mantsjoe, Daoeren, Chinézen, Golden, Mangoenen, Orotsjen, Samagiren, Negidalsen, Giljaken en Toen- goezen. De Mantsjoe, Daoeren en Chinézen hebben er verreweg de meerderheid. Ofschoon men aanvankelijk de belangrijkheid van die gewesten veel te hoog aansloeg, zoodat men daarvan eene omwenteling in den wereldhandel verwachtte, is het boven allen twijfel verheven, dat zij veel meer aanleg hebben voor ontwikkeling dan Siberië. Zij zijn zeer geschikt voor landbouw en veeteelt, voor jagt en visscherij en voor het leveren van verschillende houtsoorten. De breede Amoer stroomt er met hare talrijke zijrivieren en vertakkingen doorheen en maakt er het onderling verkeer gemakkelijk. Intusschen kan het nog lang duren eer eene voldoende bevolking er de magt bezit om de aanwezige maar meerendeels geslot.ene bronnen van welvaart te openen. Men zie verder onder Mandsjoerije.