Alternative Investment Fund Managers Directive is de benaming van de Europese richtlijn, die fondsbeheerders verplicht aan kwaliteitscriteria te voldoen, met betrekking tot deskundigheid, het eigen vermogen en het beloningsbeleid, indien hun fonds binnen de Europese Unie actief is en zich niet gekwalificeerd heeft als een zo aangeduide ‘Undertakings for Collective Investment in Transferable Securities’ beleggingsinstelling, een ‘UCITS’.
Ook wel genoemd: AIFMD.
Onder de UCITS, in het Nederlands aangeduid als ‘instelling voor collectieve belegging in effecten’, ‘icbe’, vallen kort samengenomen alle op de particuliere beleggers gerichte beleggingsinstellingen. Het gaat zodoende om de non-UCITS beleggingsinstellingen, dat wil zeggen alle overige. Onder meer kan dan gedacht worden aan hedgefondsen, private equity-fondsen en vastgoedfondsen. Voor beheerders van kleinere beleggingsinstellingen bestaat er een verlicht regime. Er geldt een uitzonderingsregeling voor onder meer de centrale banken en andere overheid-gerelateerde instellingen, pensioenfondsen, holding companies en securitisatie-SPV’s. Deze AIFMD-regeling stelt verscherpte eisen aan de waardering van activa, de (eventueel) toegepaste leverage, het beloningsbeleid, de risicobeheersing, het governance-beleid en het uitbesteden van taken. Die verscherping van de regels brengt een kostenverhoging met zich mee, die vooral de kleinere beleggingsinstellingen als een grote lastenverzwaring en rendementsverlaging zullen ervaren.
Tevens voorziet de AIFMD in de introductie van een Europees ‘beheerderspaspoort’. Daarmee is het voor professionele beleggingsinstellingen mogelijk binnen de Europese Unie beheerwerkzaamheden uit te voeren en aan te bieden, zonder dat daarvoor in elke betrokken deelstaat vergunning aangevraagd behoeft te worden. Het bezit van een dergelijk beheerderspaspoort wordt gezien als een officiële erkenning van de kwaliteit van de organisatie en heeft daardoor meerwaarde, ook al wordt niet in het buitenland geopereerd.
Deze ‘one size fits all’-regeling geldt vanaf 1 juli 2014. In de markt wordt die gezien als een overreactie op de financiële crisis. Oorspronkelijk bedoeld voor hedge funds, is die van toepassing verklaard voor alles wat als ‘alternatieve beleggingsinstelling’ wordt aangeduid. Zoals de private equity-, pensioenfondsen en ook op het vastgoed gerichte fondsen. Een heterogene groep beleggingsinstellingen. De ‘bewaarder’ van de belangen, de aandelen, van de deelnemers heeft daarbij een grotere rol toebedeeld gekregen, met meer juridische aansprakelijkheid. Wat dus hogere kosten met zich meebrengt.