zigzaggen - Werkwoord
1. (inerg) een koers volgen die dan weer de ene kant dan weer de andere kant heengaat
♢ Er werd gezigzagd om de trefkans te verlagen.
2. ergatief een koers ergens heen volgen die dan weer de ene kant dan weer de andere kant heengaat
♢ Hij was naar de overkant van het veld gezigzagd.
3. (ov) iets naaien met een zigzagsteek
♢ De complete lap wordt dus eerst gezigzagd tegen het rafelen en gaat voor het naaiproces in de wasmachine.
Gepubliceerd op 30-10-2017
zigzaggen
betekenis & definitie