koers - Zelfstandignaamwoord
1. (scheepvaart) (luchtvaart) de richting die een vaartuig of een vliegtuig op een bepaald moment aanhoudt of wil aanhouden
2. richting waarin ontwikkelingen gaan
3. (handel, beurshandel) de ontwikkeling van de waarde van een obligatie, van een aandeel, van een optie etc
4. (geldhandel) verhouding ten opzichte van andere valuta
5. snelheidswedstrijd, met name van wielrenners, paarden of honden
koers - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koersen
♢ Ik koers
2. gebiedende wijs van koersen
♢ koers!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koersen
♢ koers je?
Zie ook
køers
Gepubliceerd op 04-12-2017
koers
betekenis & definitie