zetelen - Werkwoord
1. zitten
♢ De koning zetelt in zijn troon.
2. als parlementslid werken
♢ Hij zetelde tot 2012 in de Tweede Kamer.
Woordherkomst
Afgeleid van zetel met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 30-10-2017
zetelen
betekenis & definitie