vrucht - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) volgroeid vruchtbeginsel van een boom of plant
♢ De vruchten van die bomen worden op regelmatige tijdstippen geplukt.
2. ongeboren jong van een dier of mens
♢ De vrouw ziet er niet zwanger uit, maar de vrucht is er wel degelijk.
Verwante begrippen
fruit, groente, ooft
Gepubliceerd op 31-10-2017
vrucht
betekenis & definitie