verlopen - Werkwoord
1. ergatief zijn geldigheid verliezen
♢ Dat paspoort verloopt volgende maand.
2. ergatief een neergaande lijn vertonen
♢ De belangstelling voor dit onderwerp verliep geleidelijk.
3. van maat veranderen
verlopen - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van verlopen
verlopen - Bijvoeglijk naamwoord
1. niet meer geldig of niet meer van toepassing
♢ Een verlopen rijbewijs.
2. in een vervallen toestand verkeren
♢ De nieuwe eigenaar heeft die verlopen winkel weer in oude luister hersteld.
verlopen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verloop
Woordherkomst
voltooid deelwoord van verlopen
Synoniemen
[1] vervallen
[2] achteruitgaan, tanen, vervallen
[1] verstreken
[2] verloederd, verouderd, versloft, vervallen
Antoniemen
[2] opbloeien
[1] geldig
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: