Wat is de betekenis van verlopen?

2024-04-20
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

verlopen

verlopen - Werkwoord 1. ergatief zijn geldigheid verliezen Dat paspoort verloopt volgende maand. 2. ergatief een neergaande lijn vertonen De belangstelling voor dit onderwerp verliep geleidelijk. 3. van maat veranderen verlopen - Wer...

2024-04-20
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

verlopen

verlopen - bijvoeglijk naamwoord, onregelmatig werkwoord uitspraak: ver-lo-pen 1. waaraan je kunt zien dat iemand niet goed voor zichzelf zorgt ♢ hij heeft een oud en verlopen gezicht 1. hoe het gebeurt ...

2024-04-20
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Verlopen

Regels veranderen door aan te geven in de proef dat letters of woorden naar de volgende of vorige regel moeten worden overgebracht; dit om een betere spatiëring te krijgen.

2024-04-20
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Verlopen

is het erfelijk veranderen van een bepaalde eigenschap van een bloembollenras, voorn. van de bloemkleur. Daarnaast ontstaan door v. rassen met: dubbele bloemen, parkietbloemen ; sterk ingesneden bloemdekbladen), max-bloemen (bijzonder grote bloemen), bonte loofbladeren, alsmede vroeger bloeiende rassen. Deze verlopingen (sports) kunnen een belangri...

2024-04-20
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Verlopen

v., forrinne; (van tijd), forrinne forstrike; hetvan het getij, it kanteljen fan it tij; goed —, skiivje wolle, glêd fan ’e tried rinne.

2024-04-20
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-20
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Verlopen

I. ww. (verliep, heeft en is verlopen), 1. met lopen doorbrengen, besteden : ik heb met al die boodschappen een hele middag verlopen ; 2. zich verlopen, verkeerd. lopen, aan het dwalen raken ; eert. ook fig.: zich in de wijn verlopen, zich er aan te buiten gaan ; 3. een goede gelegenheid verlopen, missen doordat men op...

2024-04-20
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

verlopen

I. verliep, h. (1, 2, 5), i. (3, 4) verlopen (1 met lopen doorbrengen; 2 door lopen verliezen; 3 verstrijken, verdwijnen; 4 afnemen, verminderen; 5 typ. woorden v. d. ene regel in de andere overbrengen, ook: v. d. ene bladzijde op de andere). 1. een halve dag verlopen, om iem. te vinden; 2. een goede gelegenheid; 3. er was een week verlopen; 4. het...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-20
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

verlopen

A. (verliep, verlopen) I. (heeft) 1. met lopen doorbrengen: zijn tijd -. 2. door lopen verliezen: hij heeft dat voordeel -. 3. Boekdr. woorden van de ene regel in een andere overbrengen. II. (is) 1. wegvloeien, weglopen. ➝ getijde, glas, tij, uurglas. 2. zich ontwikkelen: hoe de besprekingen? 3. voorbijgaan: nauwelijks was een week of... 4....