vaart - Zelfstandignaamwoord
1. een opgebouwde snelheid
♢ De auto vloog met grote vaart de bocht uit.
2. een kanaal, een bevaarbaar gemaakte watergang
♢ Deze vaart verbindt het dorp met de stad.
3. (scheepvaart) het varen, het bedrijven van scheepvaart als beroep
♢ Hij zit op de grote vaart.
4. reis, tocht
vaart - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van varen
♢ Jij vaart
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van varen
♢ Hij vaart
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van varen
♢ vaart!
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van varen (met het achtervoegsel -t)
Verwante begrippen
gezwindheid, gracht, kanaal, rapheid, snelheid, tempo, vlugheid, wijk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: