Gepubliceerd op 04-12-2017

kanaal

betekenis & definitie

kanaal - Zelfstandignaamwoord
1. (waterstaat) gegraven waterweg, (scheepvaartkanaal)
2. (waterstaat) een (natuurlijke) tak van een rivier in een rivierdelta
De Wolga vertakt in de laatste kilometers voor de uitmonding in een tal van kanalen.
3. (elektrotechniek) (informatica) in de informatietheorie een entiteit tussen zender en ontvanger met een bandbreedte via welke het (na bemonstering) mogelijk is een aantal bits per seconde aan informatie over te dragen. (zie communicatiekanaal, radiokanaal, satellietkanaal, televisiekanaal, transmissiekanaal, videokanaal)
4. in meest algemene zin: een transportmogelijkheid voor materie of informatie

Woordherkomst
Van Frans canal en Latijn canalis (pijp, goot, kanaal). Op zijn beurt van Grieks kanna (riet). Verwant met Hebreeuws qane (riet) en Arabisch qanah (riet).