Gepubliceerd op 01-11-2017

uitbater

betekenis & definitie

uitbater - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die een winkel of andere gelegendheid draaiende en open houd
De uitbater van het café zorgt voor de inkoop en verkoop van dranken en dat het café schoon blijft.
De uitbater van een winkel is vaak ook de eigenaar van de zaak.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van uitbaten met het achtervoegsel -er