Gepubliceerd op 01-11-2017

trein

betekenis & definitie

trein - Zelfstandignaamwoord
1. (spoorwegen) een rij wagons die door een krachtvoertuig (bijvoorbeeld een locomotief) voortbewogen wordt
Er reizen dagelijks veel mensen met de trein.

Woordherkomst
Ontleend aan het Franse train, dat uiteindelijk teruggaat op het Latijnse werkwoord trahere ("trekken")

Verwante begrippen
metro, railvoertuig, tram, voertuig, wagon, locomotief