Synoniemen zoeken
Synoniem van trein
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
trein
trein - vervoermiddel op rails in een vrije baan, bestaande uit een reeks wagens. Spoortrein is synoniem; ijzeren ros is schertsend en spoor wordt in informeel taalgebruik gebezigd. Passagiers worden over grote afstanden vervoerd door een trein die alleen bij grote stations stopt ofte wel een sneltrein (in België: bloktrein). Zo'n trein noem je een intercity of intercitytrein als hij in het binnenland van Nederland of Duitsland rijdt. In het binnenland van Frankrijk rijdt de [B]TGV. [/B]'s Nachts rijden er nachttreinen; auto's en inzittenden worden vervoerd met een autoslaaptrein. Een D-trein is een internationale sneltrein, waarvan de wagons met 'harmonika's' met elkaar zijn verbonden. Over zeer lange afstanden rijdt de [B]TEE; [/B]deze verbindt grote steden in België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Italië, Oostenrijk, Spanje en Zwitserland. Voor korte afstanden reist men met een stoptrein, boemeltrein, boemel of lokaaltrein; deze houdt halt op (bijna) alle tussengelegen stations. Informele synoniemen: boemeltje en lokaaltje. Een sprinter is een stoptrein van de NS die zeer snel kan optrekken. Op metrolijnen rijden metrotreinen. Een diesel, dieseltrein of (in België) autorad wordt door dieselmotoren voortbewogen.
Zie: vervoermiddel.
Zie: wagon; spoorweg.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
trein
trein - zelfstandig naamwoord
1. voertuig dat over rails rijdt van het ene station naar het andere
♢ we gaan met de trein naar Amsterdam
1. hem van de trein halen
[ophalen als hij aankomt]
2. dat loopt als een trein
[dat gaat prima]
3. het loopt als een trein
[heel goed]
4. op een rijdende trein springen
[meedoen met iets dat al op gang is gekomen]
5. zich voor de trein gooien
[zelfmoord plegen]
6. het leest als een trein
[heel gemakkelijk]
Zelfstandig naamwoord: trein
de trein
de treinen
het treintje