treef - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) persoonlijk taboe op een levensmiddel
2. (Jiddisch-Hebreeuws) (voeding) levensmiddel waarvoor iemand een persoonlijk taboe heeft (beide in Surinaams gebruik)
Woordherkomst
Herkomst: Hebreeuws via het Surinaams
Verwante begrippen
Hebreeuws: trefa, Jiddisj: treife
Gepubliceerd op 01-11-2017
treef
betekenis & definitie