morgen - Zelfstandignaamwoord
1. (tijdrekening) het eerste deel van de dag, na de nacht en vóór de middag
2. (verouderd), (landmeetkunde) een oude Nederlandse oppervlaktemaat, die afhankelijk van de streek gewoonlijk iets kleiner dan een hectare was
morgen - Bijwoord
1. (tijdrekening) de eerstvolgende dag na vandaag
Woordherkomst
van Middelnederlands morghen
het bijwoord is reeds in de middeleeuwen afgeleid van het zelfstandig naamwoord [1]
Synoniemen
[1] ochtend
's anderendaags
Verwante begrippen
[1] avond, dag, etmaal, middag, nacht, namiddag, noen, middernacht, voormiddag, [2] acre, akker, are, bunder, overmorgen, vandaag, gisteren, eergisteren
Zie ook
Morgen, morgon
Gepubliceerd op 04-12-2017
morgen
betekenis & definitie