meester - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die macht en gezag heeft
♢ Hij is hier heer en meester over.
2. iemand die uitblinkt in een bepaalde vaardigheid, virtuoos
♢ Met dit schilderij toonde hij zich een waar meester.
3. een onderwijzer met name op een lagere school
♢ Moest je schoolblijven van de meester?
♢ Alle kinderen waren blij dat meester Valentijn met ze op werkweek ging
4. iemand die het doctoraal examen in de rechtsgeleerdheid heeft afgelegd
5. iemand die door het maken van een proefstuk de bevoegdheid had gekregen om zelfstandig zijn ambacht uit te oefenen
6. onderofficier bij de marine, één rang lager dan meester-chef en gelijk aan 1e sergeant bij de landmacht, de luchtmacht en de medische dienst
7. meerdere in een sadomasochistische relatie
8. (techniek) (digitale techniek) deel van een meester-slaaf element
meester - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesteren
♢ Ik meester
2. gebiedende wijs van meesteren
♢ meester!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meesteren
♢ meester je?
Synoniemen
[3] onderwijzer, docent, leraar, instructeur
Antoniemen
[1] ondergeschikte
[3] leerling
[5] gezel, leerling
[7-8] slaaf
Verwante begrippen
[1,2,7] meesteres, [1] baas, heer, patroon, werkgever
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: