Gepubliceerd op 04-12-2017

lang

betekenis & definitie

lang - Bijvoeglijk naamwoord
1. van grote duur, langdurig
Die lange film was erg interessant.
2. van grote lengte
Een lange man is wel hoog, maar niet per se breed.
3. de genoemde tijd durend
die film is wel een uur lang
4. de genoemde lengte hebbend
die man is vast wel twee meter lang

lang - Bijwoord
1. absoluut, volstrekt
Hij is lang zo goed niet als Lisa.

lang - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
♢ Ik lang
2. gebiedende wijs van langen
lang!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langen
lang je?

Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: lanc
Oudernederlands: lank
Germaans: *langaz
Indo-Europees: *dl̥h₁gʰós

Antoniemen
kort

Verwante begrippen
uitgebreid, groot