kop - Zelfstandignaamwoord
1. (zoötomie) hoofd van een dier
2. (informeel), (dysfemisme) hoofd van een mens
3. (plantkunde) een groep bloemen die aan één steel zitten
♢ Bij de supermarkt kochten we een hortensia met 6 koppen
4. (gereedschap) deel van een spijker, het platte ronde deel waarop men klopt met de hamer
5. de voorkant of bovenkant van van iets
♢ de kop van een lucifer, van een zeilschip
6. voorwerp met een oor om uit te drinken
♢ Een kop koffie drinken
7. (typografie) opschrift boven een bericht
kop - Zelfstandignaamwoord
1. bakje om te drinken
2. (bouwkunde) de korte kant van een baksteen.
kop - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppen
♢ Ik kop
2. gebiedende wijs van koppen
♢ kop!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppen
♢ kop je?
Woordherkomst
[A] van Latijn caput, van Indo-Europees *kauput- waarvan ook het Germaanse *xaubiþa- komt (verg. Nederlands: hoofd)
van Latijn cuppa
Uitdrukkingen en gezegden
♦ [2] op/aan kop liggen
aan de leiding staan, de eerste zijn (vaak bij een wedstrijd)
♦ [2] iets de kop indrukken
iets onderdrukken, de verdere ontwikkeling belemmeren
♦ [2] kop op!
laat je niet ontmoedigen!
♦ [3] de spijker op de kop slaan
gelijk hebben, het bij het rechte eind hebben
♦ [5] de kop in de wind gooien
koppig en onwillig reageren
♦ Als een kip zonder kop
zonder beraad, onbesuisd
♦ De kous op de kop krijgen
♦ De spijker op de kop slaan
het goede antwoord geven of oplossing vinden op het goede moment
♦ Een bord voor je kop hebben
♦ Met de kous op de kop thuiskomen
teleurgesteld thuiskomen
♦ Op de kop af zijn
precies, exact
♦ Op de kop tikken
voor een goede prijs iets kopen
♦ Spijkers met koppen slaan
eindelijk een stap vooruit in het proces
Synoniemen
[1-2] hoofd
Antoniemen
[4] achterkant
Gepubliceerd op 04-12-2017
kop
betekenis & definitie