groep - Zelfstandignaamwoord
1. uit meerdere persoon|personen, dieren of eenheid|eenheden bestaand geheel
♢ Een groep Japanse toeristen stond volop foto's te nemen.
2. (elektrotechniek) deel van een installatie dat afzonderlijk is beveiligd
groep - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groepen
♢ Ik groep
2. gebiedende wijs van groepen
♢ groep!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van groepen
♢ groep je?
Verwante begrippen
verzameling
Gepubliceerd op 04-12-2017
groep
betekenis & definitie