Synoniemen zoeken
Synoniem van kop
Synoniem van 'n ander trefwoord

Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)

Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Kop
Een vat, geschikt om vloeistof te bevatten. Een bak en nap kunnen van hout zijn, een kop en kom van aardewerk of porcelein, eene schaal van glas of aardewerk. De vorm van een bak kan hoekig of rond zijn, een kom, kop of nap zijn altijd rond, terwijl eene schaal platter is en ook eene langwerpige gedaante kan hebben. De bak is plomper van vorm en grooter van afmeting. Een kom is meestal ruwer bewerkt dan een kop, in zooverre er van een kom om uit te drinken sprake is. Een kop kan een oor hebben, terwijl eene schaal van een voetstuk kan voorzien zijn. De nap heeft meer een platten bodem, terwijl een kom den vorm van een halven bol heeft.

Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
kop
kop - zelfstandig naamwoord
1. bovenste deel van het lichaam, met ogen, neus, mond, etc.
♢ die jongen heeft een leuke kop
1. kop op!
[houd moed!]
2. een kop als een boei
[een vuurrood hoofd]
3. de kop indrukken
[ervoor zorgen dat het geen kans krijgt]
4. een verhaal met kop noch staart
[onbegrijpelijk]
5. op de kop af
[precies]
6. een bord voor je kop hebben
[niet zien wat voor iedereen duidelijk is]
7. je kop in het zand steken
[jezelf voor de gek houden]
8. dat zal me de kop niet kosten
[dat kan ik wel betalen]
9. de hele zaal stond op zijn kop
[alles lag door elkaar, niemand bleef op zijn stoel]
10. je hebt een kop alsof je de hel hebt aangeblazen (TB)
[een vuurrood hoofd]
11. op je kop krijgen
[gestraft worden of een standje krijgen]
12. je kijkt iemand wel voor de kop, maar niet in de krop (TB)
[soms is iemand anders dan je denkt]
13. kopjes geven
[een kat die met zijn kop ergens langs strijkt]
14. de kop opsteken
[zich opnieuw vertonen]
15. al ga je op je kop staan!
[je zult je zin niet krijgen]
16. iemand een kopje kleiner maken
[hem doden, verslaan]
17. de kolder in de kop krijgen
[onhandelbaar worden]
18. wat hij in zijn kop heeft, heeft hij niet in zijn kont
[hij geeft niet gauw op]
19. met je kop tegen de muur lopen
[niet bereiken wat je wilt]
20. iets in je kop stampen
[het met moeite in je geheugen opnemen]
21. de koppen tellen
[de aanwezigen]
22. zaagsel in zijn kop hebben
[dom zijn, niets begrijpen]
23. je niet op je kop laten zitten
[niet alles goedvinden]
2. kommetje met oor om uit de drinken
♢ wil je een kopje koffie?
1. een Haags kopje
[halfvol]
3. bovenkant
♢ hij woont in de kop van Noord-Holland
1. hou die doos niet op zijn kop!
[ondersteboven]
2. over de kop slaan
[ondersteboven vallen]
3. op zijn kop
[ondersteboven]
4. voorste gedeelte
♢ de Amerikaan liep op kop
1. koplamp
[lamp die voorop de fiets of de auto zit]
2. over de kop gaan
[failliet gaan]
3. de spijker op de kop slaan
[zeggen waar het precies om gaat]
4. iets bij de kop vatten
[eraan beginnen]
5. vetgedrukte regel boven een tekst
♢ hoe luidt de kop van het artikel?
Algemene uitdrukkingen:
1. iets op de kop tikken
[erin slagen het te krijgen of te kopen]
2. op de kop af
[precies]
Zelfstandig naamwoord: kop
de kop
de koppen
het kopje
Synoniemen
bak, bol, hersens, hoofd, titel
Tegenstellingen
achteraan