hoofd - Zelfstandignaamwoord
1. (anatomie) een belangrijk lichaamsdeel, helemaal bovenaan het lichaam, waarin zich de hersenen en de meeste zintuigen bevinden
♢ Vroeger werden misdadigers van het hoofd ontdaan.
2. het hoogste of het voorste deel
♢ Aan het hoofd van de tafel stond een beeldje.
3. (figuurlijk) belangrijker, hoogste (als eerste deel van een samenstelling)
♢ Je moet hoofd- en bijzaken uit elkaar te houden.
4. iemand die gezag heeft over anderen
♢ Hij is het hoofd van de afdeling.
5. (waterstaat) een haaks op een rivieroever of kust aangelegde krib, dam, golfbreker of (wandel-) pier
♢ Op de hoofden zijn altijd wel hengelaars aan het vissen.
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: hovet
Oudernederlands: hōvit
Germaans: *haubudan
Indo-Europees: *káput
Synoniemen
[1]: bol, harses, kanis, kersenpit, knar, kop
[5]: krib, havendam, pier, steiger, wandelpier
Verwante begrippen
[5]: brug, dam, dijk, golfbreker
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: