kamer - Zelfstandignaamwoord
1. een van de rest door muren afgescheiden deel van een huis met een eigen functie
2. (juridisch) onderdeel van een rechtsprekend orgaan dat over bepaalde zaken uitspraken doet
♢ De meervoudige kamer bestaat uit drie rechters die gezamenlijk meer ingewikkelde zaken behandelen.
Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse cāmere, uit Laatlatijn camera, ontleend aan Oudgriekse καμάρα (kamára) ‘huifwagen, gewelfde kamer’.
Synoniemen
[1] ruimte, vertrek
Gepubliceerd op 04-12-2017
kamer
betekenis & definitie