eigen - Bijvoeglijk naamwoord
1. op zichzelf betrekking hebbend, van jezelf
♢ Eigen huis.
♢ Vakantie in eigen land.
2. typisch (voor)
♢ Experimenteren is eigen aan de leeftijd.
♢ Iedere streek heeft iets eigens.
eigen - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eigenen
♢ Ik eigen
2. gebiedende wijs van eigenen
♢ eigen!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eigenen
♢ eigen je?
Woordherkomst
Afkomstig van (S) *eigan, voltooid deelwoord van het werkwoord *eigan ('bezitten'), van (S) *aiganan.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: