jas - Zelfstandignaamwoord
1. (kleding) kledingstuk dat over andere kledingstukken gedragen wordt en die de romp en armen bedekt
2. (kaartspel) de troefboer, dat wil zeggen de boer van de kleur speelkaarten die van hogere waarde is dan de andere kleuren kaarten
jas - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
♢ Ik jas
2. gebiedende wijs van jassen
♢ jas!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jassen
♢ jas je?
Synoniemen
1. mantel, frak
2. troefboer
Verwante begrippen
anorak, blazer, cape, colbert, duffel, jekker, jopper, mantel, parka, windjekker
Gepubliceerd op 04-12-2017
jas
betekenis & definitie