Synoniemen zoeken
Synoniem van jas
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
jas
jas - over andere bovenkleding gedragen kledingstuk, reikend van de hals tot de knie of het onderbeen. Buitenshuis draagt men een overjas (zie aldaar). In de achttiende en negentiende eeuw droegen mannen de langpandige frak. In de middeleeuwen werd over het harnas een wapenrok gedragen, met een wapen erop geborduurd. Een jaquet of, informeel, billetikker is zwart en is bedoeld voor heren; de panden zijn aan de voorkant weggesneden. Een jacquet is officiële gelegenheidskleding voor overdag. Ook de rok, eveneens voor heren, is zwart. Aan de zijkanten is deze jas uitgesneden, zodat de dijen van voren onbedekt zijn. De rok is officiële gelegenheidskleding voor 's avonds. Lang, zwart en voorzien van een dubbele rij knopen is de geklede jas.
Zie: kledingstuk.
Zie: jasje; kostuum.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
jas
jas - zelfstandig naamwoord
1. kledingstuk dat je over je andere kleren draagt als je naar buiten gaat
♢ koop maar een warme jas voor de winter
1. hem aan zijn jasje trekken
[hem herinneren aan wat hij beloofd heeft]
2. dat scheelt een jas
[het is veel minder koud dan gisteren]
3. zoals de wind waait, waait zijn jasje
[hij doet altijd waar hij het meeste voordeel van heeft, is een opportunist]
4. hij heeft een jasje uitgetrokken
[is heel mager geworden]
Zelfstandig naamwoord: jas
de jas
de jassen
het jasje