hol - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder inhoud, zonder betekenis, leeg
2. wat een lege ruimte of voorwerp in zich heeft
3. alsof het uit een lege ruimte komt, niet vol van klank
4. naar binnen of naar beneden gebogen
5. met hoge golfslag
hol - Bijwoord
1. verdiept, concaaf
hol - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hollen
♢ Ik hol
2. gebiedende wijs van hollen
♢ hol!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hollen
♢ hol je?
hol - Zelfstandignaamwoord
1. grot, spelonk
2. ondergrondse woning of schuilplaats van een dier
Antoniemen
bol
Zie ook
hohl, hole, hòl, hól
Gepubliceerd op 04-12-2017
hol
betekenis & definitie