Gepubliceerd op 04-12-2017

goeierd

betekenis & definitie

goeierd - Zelfstandignaamwoord
1. een heel aardig en vriendelijk persoon die misschien wel te goed is voor deze wereld
Je kunt het zo gek niet bedenken of er komt narigheid van: in dit geval vla. In de supermarkt zag ik een stel van een jaar of 20 knus boodschapjes doen. De knaap, een lange, blonde goeierd, droeg een mandje met rijst, twee kipfiletjes, wokgroente; het meisje, klein en mooi, op hooggehakte laarsjes, trippelde naast hem voort.
De kleine vorstin had tijdens de hele discussie en gedurende de rest van de maaltijd gezwegen en nu eens geschrokken gekeken naar de freule, dan weer naar haar schoonvader. Toen ze van tafel opstonden, pakte ze de hand van haar schoonzusje en trok haar mee naar een andere kamer. - Wat een scherpzinnig man is die vader van jou, daarom ben ik misschien wel bang voor hem. — Ach, het is zo'n goeierd, zei de freule.

Woordherkomst
afgeleid van goed

Synoniemen
lieverd, zoeterd, goedzak, lobbes, sufferd, sukkel, sul