heel - Bijvoeglijk naamwoord
1. niet stuk, niet gebroken
♢ De vaas was gevallen maar toch heel gebleven.
2. zonder uitzondering, in alle delen
♢ Dat is in de hele wereld het geval.
heel - Bijwoord
1. in hoge mate
♢ Het meisje is heel mooi.
heel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van helen
♢ Ik heel
2. gebiedende wijs van helen
♢ heel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van helen
♢ heel je?
Woordherkomst
afkomstig van:
Middelnederlands: heel
Oudernederlands: hēl
Germaans: *hailaz
Synoniemen
intact
zeer, erg
Antoniemen
kapot, stuk
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Bronnen
Bronnen: