Gepubliceerd op 13-11-2017

duvels

betekenis & definitie

duvels - Tussenwerpsel
1. een uitroep van verbazing
Duvels zeg!

duvels - Bijvoeglijk naamwoord
1. als een duvel
Dat was echt een duvels plan.
2. vervloekt
Die duvelse jongen heeft weer iets uit mijn tuin gestolen!
3. boos, ongeduldig
Je wordt er duvels van.

duvels - Bijwoord
1. In hoge mate
Ik was toen echt even duvels kwaad.

duvels - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord duvel

Woordherkomst
afgeleid van duvel met het achtervoegsel -s