zeg - Zelfstandignaamwoord
1. voornamelijk als verkleinwoord een uiting van wat men in een vergadering in te brengen heeft
♢ Nadat hij eindelijk zijn zegje gedaan had, ging men over tot het volgende punt.
zeg - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeggen
♢ Ik zeg
2. gebiedende wijs van zeggen
♢ zeg!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zeggen
♢ zeg je?
4. een aankondiging van een voorbeeld
♢ De kookpunten van metalen uit het d-blok, zeg wolfraam, zijn bijzonder hoog.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: