Gepubliceerd op 31-10-2017

uitroep

betekenis & definitie

uitroep - Zelfstandignaamwoord
1. wat men uitroept, luid geuite woorden of klanken
Op het heuglijke nieuws liet ze een uitroep van vreugde.

uitroep - Werkwoord
1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitroepen
♢... dat ik uitroep

Synoniemen
exclamatie

Verwante begrippen
uitroepen