borg - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die garant staat voor een eventueel te betalen bedrag, de borgsteller
♢ Hij was bereid als borg op te treden.
2. borgsom, borgtocht, waarborgsom, cautie, onderpand
♢ Als je het huurhuis weer in de originele staat aflevert krijg je de borg terug.
3. gecastreerd mannetjesvarken
borg - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van bergen
♢Ik borg
♢Jij borg
♢Hij, zij, het borg
borg - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borgen
♢ Ik borg
2. gebiedende wijs van borgen
♢ borg!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van borgen
♢ borg je?
Verwante begrippen
garant, sponsor
Zie ook
Borg
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: