Gepubliceerd op 30-10-2017

blindelings

betekenis & definitie

blindelings - Bijvoeglijk naamwoord
1. in den blinde gebeurend
2. zonder kennis van zaken

blindelings - Bijwoord
1. zonder te zien
Hij moest blindelings zijn weg zien te vinden in de donkere gang.
Hij wist de weg zo goed dat hij blindelings de weg kon vinden.
2. in het wilde weg, zonder overleg, op goed geluk
Hij probeerde door blindelings op een paar knoppen de drukken de lift weer in beweging te krijgen.
3. zonder zich een eigen oordeel te vormen
Hij volgde blindelings zijn partijleider.

Woordherkomst
afgeleid van blind met het achtervoegsel -lings met het invoegsel -e-

Synoniemen
in den blinde, geblinddoekt

Verwante begrippen
[3] kadaverdiscipline