blindelings - Bijvoeglijk naamwoord
1. in den blinde gebeurend
2. zonder kennis van zaken
blindelings - Bijwoord
1. zonder te zien
♢ Hij moest blindelings zijn weg zien te vinden in de donkere gang.
♢ Hij wist de weg zo goed dat hij blindelings de weg kon vinden.
2. in het wilde weg, zonder overleg, op goed geluk
♢ Hij probeerde door blindelings op een paar knoppen de drukken de lift weer in beweging te krijgen.
3. zonder zich een eigen oordeel te vormen
♢ Hij volgde blindelings zijn partijleider.
Woordherkomst
afgeleid van blind met het achtervoegsel -lings met het invoegsel -e-
Synoniemen
in den blinde, geblinddoekt
Verwante begrippen
[3] kadaverdiscipline
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: